Vijftig jaar geleden begon Fons Linders (67) met ‘ne schup’ als hovenier. Inmiddels ontwerpt hij adembenemende tuinen in de luxe buitencategorie. Ondanks de clientèle blijft hij zichzelf. „Ge bènt wie ge bènt.”
Op feestjes waar niet iedereen hem kent, krijgt Linders geregeld de vraag wat voor werk hij doet. „Vragen ze: bent u muzikant, of kunstenaar misschien? Ik zeg dan altijd doodleuk dat ik gynaecoloog ben met een eigen maatschap in het Cathrien. Dan kijken ze vreemd op.” De bulderende lach die op deze grap volgt, is kenmerkend voor Nuenens bekendste hovenier. Net als zijn voorkomen: lang, krullend, grijzend haar, dito baard en een wat Bourgondische lichaamsbouw. Vaak draagt hij een hoed of pet waarbij zijn bril, bretels, broek en schoenen meekleuren in zijn favoriete tint (bordeaux)rood. Nu hij vijftig jaar in het vak zit, geeft hij de gemeente Nuenen dan ook een rode beuk cadeau. Die komt – als het ‘gezeik’ met bezwaren en vergunningen achter de rug is – te staan vlakbij de oude linde aan de Berg. „Zo’n boom wordt drie- tot vierhonderd jaar oud. Wij zijn het verplicht om te planten voor volgende generaties, zoals generaties eerder dat voor ons deden.” Terwijl hij vertelt over zijn jubileum (afgelopen weekend), steekt hij nog een sigaartje op. We zitten op het terras achter zijn huis dat ook iedereen in Nuenen kent, al was het maar omdat hij zijn tuin geregeld openstelt voor publiek. Het is ook niet zomaar een hof, waar Linders en zijn vrouw Hennie al jaren op uitkijken. Liefst zes hectare groot, is de achtertuin van de oude dokterswoning aan de Broekdijk. Het is een landschap met vijvers, eilanden, bomen en bloemenperken. Tot de bewoners horen ijsvogels, bevers, reigers, salamanders, karpers, patrijzen en fazanten. Al zijn die laatste twee groepen inmiddels uitgeroeid door vossen en dassen. Zoals Linders op zijn 67e woont, dat had hij niet durven dromen toen hij in de jaren zeventig, met anderhalf tuinbouwdiploma en een reis door Noord- en Midden-Amerika als bagage, begon als simpele tuinman in Nuenen. Al leek hij wel degelijk voorbestemd om juist dit vak uit te oefenen. Op de lagere Aloysiusschool zat hij als manneke met 53 jongens in één klas. „Ik had totaal geen interesse in school, was heel snel afgeleid. Dus wegens wanordelijk gedrag binnen en buiten lestijd werd ik met een gietertje op pad gestuurd.” De kleine Linders had de taak om alle planten in de school dagelijks te verzorgen. En passant mocht – of moest – hij met vijf anderen de tuin van ‘mister’ Van der Smissen schoffelen. „Ik was meestal pas heel laat of niet in de les, want zij dachten: oh, Fons is bezig met de plantjes.” Kortom: de beroepskeuze lag vroeg vast? „Ik had ook zomaar meubelmaker kunnen worden hoor, dat leek me ook een geweldig beroep.” Maar het werden tuinen. Omdat geen tuin hetzelfde is, geen mens die een tuin wil dezelfde is én omdat het nou eenmaal leuk is mooie dingen te maken, aldus Linders.
Een tuin is als lingerie
„Een mooie tuin past bij het huis en maakt nieuwsgierig, prikkelt. Dat je denkt: hé, waar loopt dat paadje heen? Dat verandert voortdurend. Ik denk altijd: een tuin is als lingerie. Die moet mooi zijn, maar je wil ook weten waar daar achter zit.” Met zijn creativiteit, bravoure, mensenkennis en warsheid van regels wist hij zijn bedrijf Fons Linders Tuinmeesters in 45 jaar – en sinds 2017 met compagnon Jan Verhoeven – uit te bouwen tot een goedlopende zaak in het hoogste segment. Met vijftien man personeel legt hij tussen de acht en tien tuinen per jaar aan. Dat klinkt weinig, maar ook weer niet als je bedenkt dat de aanleg van een gemiddelde ‘Fons Linders-tuin’ twee tot drie maanden vergt. In een straal van pak hem beet vijftig kilometer om Nuenen heen is Linders actief. „Verder weg is voor ons onnodig.” Linders neemt bij weinig onderwerpen een blad voor de mond, maar als het zijn klantenkring betreft, toont hij zich discreet. „Mensen met echt veel geld blijven liever onder de radar. En vertrouwen is heel belangrijk in ons werk. Maar inderdaad, we hebben bij diverse mensen in de Quote-500 tuinen aangelegd.” Over één beroemdheid wil Linders wel uit de school klappen. „Voor de dochter van Bill Gates hebben wij in 2019 in België een complete stoeterij aangelegd.” Voor de aanleg waren bijna vier maanden tot zo’n honderd man personeel in de weer. „Dat was mooi, al dat contact met die Amerikanen.” Is het geen lastige doelgroep, klanten die al zo’n beetje alles hebben wat ze willen? „Het is heel simpel. Het moet klikken. Als we niet achter een ontwerp staan, al is het budget nog zo groot, dan stoppen we.” Toch Tuinen die de ogen moeten prikkelen als lingerie Vijftig jaar geleden begon Fons Linders (67) met ‘ne schup’ als hovenier. Inmiddels ontwerpt hij adembenemende tuinen in de luxe buitencategorie. Ondanks de clientèle blijft hij zichzelf. „Ge bènt wie ge bènt.” is dat in het geheugen van Linders slechts enkele keren voorgekomen. Het leuke van werken voor vermogende mensen is dat je dan ‘echt heel gave dingen kunt maken’, aldus Linders. „Wij hebben die combinatie van budget en liefde voor tuinen nodig. Ik kan goed met mensen omgaan. Ik kan overweg met lui van het kamp én met captains of industry. Hoe ik dat doe? Gewoon, ge bènt wie ge bènt.”
Appel, Van Veen, Stones
Na vijftig jaar in het vak denkt Linders nog niet aan stoppen. „Een creatieveling houdt niet op bij 65. Kijk naar Appel, die viel dood neer tijdens het schilderen. Of Herman van Veen en de Stones, die treden nog op. Niet dat ik me in dat rijtje plaats, maar als je stopt met werken, heb je nooit meer vakantie.” Toch doet Linders het rustiger aan. Sinds twee jaar is zijn zaak volledig in handen van compagnon Verhoeven. Linders blijft wel actief als klantenwerver en de man van ideeën. ,,Vrijheid, dat heb ik veel hoger in het vaandel staan dan heel veel geld verdienen met een hoop stress erbij. Gewoon oe kòst verdienen en schòn tuintjes aanleggen, dan is het goed.”
Tekst geschreven door: Simon Rood – ED.nl
Fotografie: René Manders – DCI Media